Kennis der natuur als ervaring

Het actuele onderzoek van natuur en landschap door kunstenaars stelt in hoge mate onze culturele habitus ten aanzien van de natuur ter discussie. Het aloude thema van de dialoog tussen natuur en cultuur zouden wij - in navolging van Josef Beuys’ verruimde kunstbegrip - als een opgerekt begrip van de term ecologie moeten benoemen. In veel opzichten gaat het er immers niet langer om hoe wij in directe zin met het landschap omgaan - ecologie als verantwoord natuurbeheer. Het gaat ook om het besef dat de concepten, die wij ten aanzien van natuur en landschap koesteren en toepassen, integraal onderdeel zijn van een ecologisch systeem, waarin de mens en zijn kennis niet langer als buitenstaander kan worden gezien - ecologie als nieuwe uitdaging voor wetenschap en filosofie. In het verlengde hiervan verschijnt de kunstenaar, die zich met natuur en landschap bezighoudt, steeds vaker als een participant in het onderzoek naar het ecologische systeem en maakt hij dit zichtbaar in zijn werk. Het komt ook opvallend vaak voor dat de kunstenaar het publiek als participant in het werk betrekt.

Een duidelijk voorbeeld van een kunstproject dat uitgaat van de concrete gegevens van het omringende landschap en dat het publiek tot participatie uitnodigt, is de Abri in Wijk aan Zee van Elsa Stansfield en Madelon Hooykaas. Het kunstwerk staat hoog op een duinenrij, op de overgang van stedelijke bebouwing naar natuur. Het kwam in 1995 tot stand in het kader van een omvangrijk project over nieuwe schuilplaatsen, een initiatief van de Prof. Van der Leeuw Stichting die zich inzet voor de hernieuwde ontmoeting van kerk en kunst.

De Abri van Stansfield/Hooykaas is een beschutting biedende sculptuur, die opvallend open is naar de wereld en naar de natuur. Neemt men op het bankje plaats, dan is er n vlak, in het brandpunt van de schotel, waarin alle geluiden van de wind en de zee worden ge ntensiveerd. De sculptuur heeft als fysieke gedaante een schotel, als metafoor voor een schelp of een oor, maar het eigenlijke kunstwerk bestaat uit geluid en is dus niet-fysiek. Het is een instrument voor meditatie: de kijker en luisteraar wordt opgenomen in iets dat groter en tijdlozer is dan zij/hijzelf. De sculptuur staat met de rug naar het dorp Wijk aan Zee en naar de als een inferno rokende Hoogovens van IJmuiden, die acher de duinen opdoemen. Het lichaam dat in dit oor plaatsneemt, wordt uit zijn context gelicht en krijgt de kans bijna volledig op te gaan in waarneming en ervaring. Dat wat het omringende landschap aan concrete gegevens aanbiedt, blijkt de opmaat voor een beleving die strikt individueel is. Door het natuurwetenschappelijke effect van de parabolische vorm, wordt de ervaring van dit landschap zo ver doorgevoerd dat zij in iets anders omslaat.

Omkering

Kennis van de natuur en van de geschiedenis van het landschap is voor kunstenaars een blijvende inspiratiebron. Steeds vaker gaan zij eerder te werk als een participerend antropoloog of eigenzinnig archeoloog. De kunstenaar keert het perspectief van de wetenschappelijke kennis (model voor objectiviteit) om: normaal leidt ervaring tot kennis, maar wat de kunstenaar wil is vooral kennis ombuigen in (visuele, existenti le) ervaring. Wat dit betreft kan het artistieke oeuvre van herman de vries als paradigmatisch worden opgevoerd. In de jaren zestig bekleedt hij als bioloog een wetenschappelijke onderzoeksfunctie. Zijn artistieke activiteiten in die periode kunnen onder andere worden ge nterpreteerd als een poging kunst en wetenschap samen te brengen. Zo wendt hij de statistische toevalstabellen, die hij voor de evaluatie van zijn veldonderzoeken gebruikt, aan om twee- en driedimensionale kunstwerken te maken.

In de periode 1970-1975 ontwikkelt zijn werk zich in een richting die er toe leidt dat de verhoudingen tussen kunst/natuur en kunst/wetenschap worden omgekeerd. De kunst van de natuur wordt voor de vries primair. Meer en meer gaat hij de werkelijkheid van de natuur presenteren als document van zichzelf. De wetenschap wordt secundair, al droogt zij als kennis- en inspiratiebron nooit op. De vries leest de kennis die de natuurwetenschappen vergaren in het vervolg anders. Hij leest deze ruimer en plaatst haar binnen grotere verbanden, zoals literatuur, filosofie en mystiek. Ook existentieel gaat hij een ecologische relatie met de natuur aan, wanneer hij zijn wetenschappelijke aanstelling opzegt en zich in het Zuid-Duitse dorpje Eschenau vestigt, aan de rand van het uitgestrekte Steigerwald dat voortaan zijn atelier zal zijn. Als de vries in 1970 stelt "dat wat de kunstenaar ziet - waarneemt ñ (evenzeer) behoort tot zijn concept als dat wat hij maakt (...)", maakt hij ook zijn rol als participant duidelijk.

Het heeft tot ca. 1990 geduurd voordat de vries er toe kwam de mogelijkheid van opdrachten in de publieke ruimte te overdenken en uit te werken. Het communiceren en het met een publiek delen van zijn ervaring van natuur en landschap, bepaalt zijn houding ook inzake opdrachten. Een pakkend voorbeeld wat dit betreft is de vries’ project de tuindorpcollecties in nieuwbouwwijk Tuindorp de Kievit, Tilburg. Het is een typisch Nederlandse kunstopdracht in een doorsnee nieuwbouwwijk. De vries heeft de ruimte van deze wijk opgevat als de onderlegger voor een uitgebreide collectie van bomen en heesters. Hij stelde een alternatieve beplanting voor van zeven straten, met 36 verschillende boomsoorten, 12 kersensoorten, 9 meelbessoorten, 72 heestersoorten, 28 appel-, 39 peren- en 34 pruimensoorten. Een plein kreeg een rozenstruweel met 4 soorten, dat door de plantsoenendienst niet mag worden gesnoeid, zodat er een veilige plaats voor zangvogels ontstaat om te nestelen. Bij iedere boom of heester bevindt zich in de stoep een natuurstenen tegel met de naam van de betreffende soort en zijn karakteristieke bladprofiel. Al deze soorten zullen op verschillende manieren bloeien, vrucht dragen en in de herfst verkleuren. Dit introduceert natuurervaring en -kennis in een woonwijk die daar verder eigenlijk helemaal geen aanleiding toe geeft. Een radicale uitwerking van de vries’ stelling "natuur is kunst maar heeft zelf deze kwalificatie niet nodig", is zijn Sanctuarium in Zeewolde. Dit werd gerealiseerd in 2000-2002 in het kader van de manifestatie ëKunstmatige natuurlijke netwerkení, georganiseerd door De Verbeelding kunst landschap natuur. Het centrale idee van de vries’ Sanctuarium (hij realiseerde er meerdere in Europa) is dat de natuur nergens meer een vrijplaats heeft waar zij ongestoord haar eigen wetmatigheid kan volgen. De omheining van het Sanctuarium wordt gevormd door een aarden wal met een doorsnede van 30 meter, waarover hondsroos woekert. Een hekwerk van gietijzeren speren met gouden punten sluit deze wal af en biedt tegelijkertijd, op n punt, een doorkijkje. Het beheer van en ingrijpen in dit gebied worden onmogelijk gemaakt; de mens wordt op afstand gezet, al houdt hij wel de opdracht getuige te zijn van het proces dat natuur in essentie is.

Passie

Voor de manifestatie ëKunstmatige natuurlijke netwerkení in en rond De Verbeelding in Zeewolde, heeft ook de Deense kunstenaar Henrik H kansson een werk gemaakt: The Zeewolde Field Library & Observatory. Buiten de dijk, aan de oever van het Veluwerandmeer, plaatste hij een conventionele bouwkeet op een stellage. Vanuit deze ruimte kan men de vogels op het water en langs de oever observeren. In de keet is een bibliotheek ondergebracht, waar de bezoeker zich kan informeren over de natuur van West-Europa, Nederland en Zeewolde, bijvoorbeeld over de wording van Flevoland of het behoud van de Wadden. Het oeuvre van H kansson vindt, in het algemeen gesproken, inspiratie in het observeren en bestuderen van het gedrag van dieren, in zijn geval insecten en kleine dieren die meestal juist niet duidelijk zichtbaar zijn. Ook H kansson transformeert wetenschap en kennis naar ervaring. Hij bestudeert zijn dieren niet om feitenkennis op te doen, hij communiceert zijn passie om zijn publiek te laten participeren in het waarnemen en ervaren van dit deel van onze wereld. Zo maakte hij met zijn project Station to Station (Ludwigshausen, 1999) zichtbaar wat zich concreet afspeelt in een aantal nestkasten voor vogels, vleermuizen, wespen en bijen. Observatiecamera’s staan in de nesten en langs een wandelroute in het park staan monitoren opgesteld. H kansson haalt de natuurfilm uit de context van de televisie en plaatst zijn publiek in de rol van observator en onderzoeker.

In zijn oberservatie- en studiehut in Zeewolde kan zowel het leven der natuur als de beschrijving ervan worden geobserveerd en geraadpleegd. H kansson vervaagt de grens hiertussen opzettelijk, waardoor hij niet alleen iets voelbaar maakt van zijn persoonlijke passie als onderzoeker, maar ook van zijn intentie om aan de hand van individuele observaties een groter verband en een algemener beeld zichtbaar te maken. Niets in onze cultuur lijkt op het eerste gezicht onpartijdiger dan een archief, een bibliotheek die als verzameling van kennis voor allen toegankelijk is. Wie weet dat kennis macht is, zal echter door deze illusie heen prikken. In ieder geval kan een kunstenaar als H kansson de bibliotheek transformeren in een instrument om een passie te delen, te beleven, te beginnen. Kennis kan immers het begin zijn van een overgave, zeker als het object de natuur is.

Cees de Boer