Project van kunstenaars Stansfield/Hooykaas en neuroloog Vermeulen
DE ZICHTBARE ONZICHTBAARHEID
"Kunst maken is voor mij
onderzoek doen. Ik ben een soort denktank, een esthetische, politieke denktank.
Ik werk als een redacteur die in archieven op zoek is naar documenten, ze evalueert,
ze beoordeelt op hun relevantie voor mijn verhaal." (1) Dit is een uitspraak
van de Libanese kunstenaar Walid Ra’ad. Hij verwoordt een uitgangspunt waarin
steeds meer kunstenaars zich herkennen. De kunstenaar als onderzoeker, meer
gericht op het proces dan op het (visuele) eindresultaat. Een dergelijk opvatting
van het kunstenaarsschap raakt de wetenschap. Het is daarom niet verwonderlijk,
dat er steeds meer projecten zijn waarin de kunst en de wetenschap daadwerkelijk
samenwerken. (2) De scepsis daarover is echter groot. Aan de onderliggende motieven
wordt door velen getwijfeld.
De kunstcriticus Rutger Ponzen
zegt in een recent artikel: "Ze (kunstenaars) zeilen mee op de verworvenheden
van anderen en beroepen zich, als de grond te heet wordt onder hun voeten, schouderhalend
op hun status van autonome kunstenaars." (3) Zijn boodschap is duidelijk:
een wetenschapper dient een maatschappelijk belang en zijn werk wordt daarop
getoetst. Als een kunstenaar zich inlaat met de wetenschap, doet hij dat vanuit
een positie van vrijblijvendheid. Collega Cornel Bierens heeft het over "de
gretigheid waarmee kunst op de schouders van de wetenschap probeert te klimmen".
(4) Hij suggereert dat de kunst zich in de laatste decennia zoveel vrijheid
heeft verworven, dat ze nooit meer verantwoording hoeft af te leggen. Ze is
de "zachtste kunstvorm" geworden. Hij stelt daar echter een wetenschap
tegenover die "altijd maar voor god (wil) spelen". Voor hem staat,
ondanks zijn scepsis, de deur tussen wetenschap en kunst nog open.
Wellicht is het nodig projecten
van kunstenaars en wetenschappers te toetsen op de deugdelijkheid van de onderliggende
motieven. Wellicht is enige terughoudendheid inderdaad aan te bevelen. Anderzijds
is het een achterhaalde manier van hokjes denken en van blindheid voor recente
ontwikkelingen, om kunst en wetenschap als gescheiden werelden te blijven zien.
Daarmee volhard je in het koesteren van hun beider clichérepresentatie:
de vrijdenker tegenover de denker, de flierefluiter tegenover de verstrooide
professor.
De beste toetsing is kijken naar
de historie van de desbetreffende kunstenaar. Die doet een uitspraak over zijn
integriteit. Hetzelfde geldt voor de andere kant, voor de wetenschapper. Wat
voor belang heeft hij erbij om een vrijage met de kunst aan te gaan? In hoeverre
zit er logica in zijn beslissing om de grens over te steken? Is hij wezenlijk
geïnteresseerd of is hij als een kunsthistoricus die zonodig kunstenaar
moet spelen?
Dat Elsa Stansfield (1945) en
Madelon Hooykaas (1942) ooit een project samen met een wetenschapper zouden
doen, is niet verbazingwekkend. Onderzoek was altijd hun belangrijkste drijfveer.
Ze behoorden tot de eerst groep Nederlandse kunstenaars die het nieuwe medium
video ging gebruiken. Ze ontwikkelden daarvoor al snel een persoonlijke manier.
Hun videowerken beperken zich niet tot het beeldend invullen van het scherm,
ze zijn veeleer de uitkomst van een gedegen onderzoek naar alle capaciteiten
van het medium. Ze illustreren de mogelijkheden van en de relaties tussen echte
tijd, opgenomen tijd, interactiviteit, ruimte, geluid, beeld en licht. Dat heeft
een boeiende en schier eindeloze reeks van installaties en videobanden opgeleverd,
waarbij die ingezette capaciteiten inzicht geven in diverse facetten van de
natuur, van natuurlijke processen of van de elementen. Als ze kiezen voor andere
media, andere materialen of andere uitdrukkingsmogelijkheden zoals de (geluid)sculptuur,
de foto, de lichtbak, de inkjet print of de cd-rom, dan streven ze hetzelfde
doel na.
Hoe onvoorspelbaar is de natuur?
Welke relatie is er tussen de mens en het landschap? Waar komen beweging en
richting vandaan? Hoe werken energieën tussen mensen? In hoeverre beïnvloedt
het landschap het beeld van onszelf? In hoeverre heeft straling invloed op hoe
de mens zich voelt? Hoe verhouden beweging en waarneming zich tot elkaar? Hoe
werkt de herinnering? Hoe ziet het menselijk lichaam er van binnen uit? Deze
en andere wezenlijke vragen hebben Stansfield en Hooykaas zichzelf gesteld.
De antwoorden of de pogingen daartoe vinden hun weerslag in hun omvangrijke
oeuvre.
In 1997 brachten het bestuur
van de Universiteit van Amsterdam en Iris Dik, conservator van de tentoonstelling
‘Formule 2’, Stansfield/Hooykaas in contact met Rien Vermeulen. Hij is als hoofd
van de vakgroep neurologie zowel werkzaam op de Universiteit van Amsterdam als
in het AMC. De kunstenaars wilden "iets met de hersens" doen, de neuroloog
was van jongs af aan gefascineerd geweest door de mogelijkheid de hersens in
beeld te brengen via de CI-scan. Zijn bewondering nam toe toen met de MRI-techniek
zelfs hersenactiviteiten gevisualiseerd konden worden. Zijn fascinatie gold
niet louter de techniek, ze werd vooral gevoed door de schoonheid van die beelden.
Bij het eerste oriënterende gesprek bleek de gelegenheidscombinatie wonderwel
te werken. De aanvankelijke terughoudendheid van de met werk overladen Vermeulen
verdween snel. Er was een gemeenschappelijke interesse. Verschillen in werkwijze
bleken er nauwelijks te zijn. Zowel de kunstenaars als de neuroloog waren in
hun werk gewend al gedachten uitwisselend tot resultaten te komen. Er volgde
vele besprekingen waarin beide partijen allerlei ideeën en beeldmateriaal
inbrachten, uitputtend bespraken en op haalbaarheid onderzochten. Dat het proces
tijd kostte werd niet als problematisch ervaren, het proces speelde immers een
doorslaggevende rol. Uiteindelijk bleef één idee over. Daarin
stond de waarneming centraal. Vermeulen was tijdens een verblijf in Glasgow,
toevallig ook de geboortestad van Stansfield, op de zogeheten Glasgow Coma Scale
gestuit, een meetmethode waarbij zonder allerlei geavanceerde technieken de
diepte van een coma kan worden vastgesteld, waardoor er zicht ontstaat op de
duur en de gevolgen ervan. De meting is gebaseerd op de reflexen van de ogen,
de stem van de patiënt en op zijn motoriek. Een handmatige werkwijze die
op Vermeulen een even grote indruk maakte als de resultaten van die hoogtechnische
scans. Hoewel de methodes haast elkaars tegenpolen zijn, doen ze voor hem qua
schoonheid niet onder voor elkaar.
De uitdaging was nu om die beide onzichtbaarheden zichtbaar te maken.
Ze kozen voor lichtbakken als
drager. Een logische keuze gezien de diagnostische praktijk van de medicus.
Bovendien wilden ze werken met de beelden van een hersenscan. Transparante cibachroom
afdrukken. Die konden zorgen voor de "blauwe sfeer" waar ze naar op
zoek waren. Voor deze beelden wilden ze onder geen enkele voorwaarde een patiënt
gebruiken. Gebruik zou dan misbruik worden. Het betrof immers geen behandeling,
maar het inzichtelijk maken van een behandeling door de schoonheid ervan naar
boven te halen.
Het resultaat is even vanzelfsprekend
als verrassend. ‘Insight?’ (1997/1998) bestaat uit vier lichtbakken die boven
elkaar zijn opgehangen. Op de bovenste een blauwe ‘schim’ van een naar links
gericht hoofd, op de tweede de voorkant. Op de derde bak is het hoofd naar rechts
gericht en de onderste laat de achterkant zien. Boven ieder hoofd is een rijtje
realistische foto’s afgebeeld. In klein formaat. Ze verwijzen naar de Glasgow
Coma Scale: ogen die reflexen vertonen, handen die open en dicht gaan en monden
die openen en sluiten. Aan de vierde lichtbak zijn zes verschillende, haarscherpe
beeldjes van een hersenscan toegevoegd.
Kunstenaars en neuroloog zijn
blij met het resultaat, zeker nu het werk in het AMC hangt, vlakbij de ruimte
waarin studenten van Vermeulen (zijn) wijsheid opdoen en vlakbij de bibliotheek
waar de kennis gesystematiseerd is ondergebracht. Of het project invloed heeft
gehad op het werk van beide partijen, is moeilijk vast te stellen. Stansfield/Hooykaas
zijn gedurende hun hele carrière in dialoog geweest met de wetenschap.
Rien Vermeulen heeft via ‘Insight?’ bevestigd gekregen, dat de afstand tussen
kunst en wetenschap veel minder groot is dan veel mensen veronderstellen.
De eerste bespreking voor een volgend project heeft inmiddels plaatsgevonden. Kunst en wetenschap kunnen wel degelijk iets moois met elkaar krijgen.
Rob Perrée
maart 2003